De rechtbank van West-Vlaanderen, afdeling Brugge sprak zich ter zake uit (21 mei 2025, niet gepubliceerd). Houders van zakelijke of persoonlijke rechten van een onteigend goed in de zin van art. 48 van het Vlaams Onteigeningsdecreet (zoals in casu een pachter) kunnen ook na de inleidingszitting op ontvankelijke wijze vrijwillig tussenkomen in de gerechtelijke fase van een onteigeningsprocedure. “Noch uit art. 48 Onteigeningsdecreet, noch uit enige andere bepaling van dit decreet volgt of blijkt dat de houders van zakelijke of persoonlijke rechten enkel op de inleidende zitting op ontvankelijke wijze vrijwillig kunnen tussenkomen.” De rechtbank wijst erop dat artikel 49 Onteigeningsdecreet stelt dat “de derde-belanghebbenden” (ook nog) op de pleitzitting worden aanvaard als tussenkomende partijen en die wetsbepaling “zich dus tekstueel niet (af)zet tegen wat in artikel 48,1° Onteigeningsdecreet is bepaald”.